Voorwaardenbesluit Grootaandeelhouders

Artikel 19a. tweede lid, Wet op de loonbelasting 1964 bepaalt dat fiscaal gefalicieerde pensioenopbouw in Eigen Beheer slechts mogelijk is ter uitvoering van toezeggingen als bedoeld in artikel 2, derde lid, PSW of van toezeggingen waarvoor ontheffing is verleend van artikel 2, eerste lid, PSW. Kortom: de werkgever en de grootaandeelhouder moeten voor toepassing van de Wet LB 1964 eerst voldoen aan het bepaalde in de PSW.

Uit een oogpunt van vermindering van regelgeving en omdat niet alle situaties in formules zijn te ondervangen is ervoor gekozen in het Voowaardenbesluit grootaandeelhouders geen nadere uitwerking vte geven aan de reeds in de PSW opgenomen voorwaarde dat er per saldo op basis van 10% van het geplaatste aandelenkapitaal zeggenschap is in de vennootschap die de toezegging doet. Er moet sprake zijn van persoonlijk aandeelhouderschap, op grond waarvan betrokkene zeggenschap heeft in de onderneming. De Nederlandsche Bank (DNB) verleent ontheffing (op grond van artikel 29 PSW) aan de werkgever, zijnde een vennootschap, die een toezegging doet of heeft gedaan aan een persoon die door middel van de eigendom van certificaten van aandelen, uitgegeven door tussenkomst van een administratiekantoor waarvan hij voor ten minste 10% in het bestuur vertegenwoordigd is, direct of indirect houder is van aandelen welke 10% of meer van het geplaatste aandelenkapitaal van de vennootschap vertetgnwoordigen, mits o9ldaan wordt aan de voorwaarden dat de persoon heeft ingestemd met het verzoek om ontheffing en er voldaan wordt aan artikel 2 van het Voorwaardenbesluit grootaandeelhouders (art.2, eerste lid, onder a en art. 2, tweede lid, onder a en b, van de Beleidsregels DNB 2004). Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat alleen de eigendom van certificaten van aandelen die ten minste 10% van het geplaatste kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, niet voldoende is. Er zal tevens sprake moeten zijn van een zeggenschap die met die van een grootaandeelhouder overeenkomt. Daarvan is slechts sprake indien de betrokken certificaathouder tevens voor ten minste 10% is vertegenwoordigt in het bestuur van het administratiekantoor dat de certificaten uitgeeft.

Op grond van art. 2 van het Voorwaardenbesluit grootaandeelhouders is het mogelijk dat de pensioentoezegging aan de (indirect) grootaandeelhouder in Eigen Beheer wordt gehouden indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. op de balans van de pensioentoezeggende NV/BV, de holding (BV) of een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid ( de meest gebruikelijke vormen zijn de pensioen-BV of de pensioenstichting), die in elk geval de uitvoering van de toezegging tot doel heeft, en die niet een fonds is dat ingevolge de PSW aan het toezicht van DNB is onderworpen, wordt een bedrag gereserveerd, dat voldoende is te achten om de uit de toezegging voortspruitende verplichtingen na te komen;
2. de grootaandeelhouder ontvangt wanneer hij ophoudt aan de onderneming van de pensioentpoezeggende NV/BV verbonden te zijn, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, ten minste aanspraken overeenkomstig art. 8 PSW (premievrije of tijdsevenredige aanspraken bij ontslag);
3. voor zover de toezegging weduwen- of weduwhnaarspensioen omvat is, in geval van beƫindiging van het huwelijk van de grootaandeelhouder door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed art 8a PSW van overeenkomstige toepassing (premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen);
4. voor zover de toezegging weduwen- of weduwnaarspensioen omvat is art. 8c PSW van overeenkomstige toepassing (verbond op vermindering van de aanspraak op nabestaandenpensioen zonder toestemming van de echtgenoot).

Het in Eigen Beheer houden van de pensioenopbouw dient in beginsel; te gescheiden bij een in Nederland gevestigde NV/BV/Pensioenstichting. Dit vloeit voort uit artikel 19a, tweede lid, Wet LB 1964. Hierin wordeb de voorwaarden geregeld waaronder het mogelijk is dat de pensioenaanspraken voor de grootaandeelhouder worden ondergebracht bij de werkmaatschappij (intern Eigen Beheer) of bij de management-, holding- of pensioen-BV respectievelijk pensioenstichting (extern eigen beheer). Eigen Beheer is slechts mogelijk indien het pensioenlichaam in Nederland is gevestigd
(naar de feitelijke omstandigheden beoordeeld conform art. 4 van de de Algemene wet inzake rijksbelastingen) en deze de pensioenverplichting voor de heffing van de vennootschapsbelasting rekent tot het binnenlands ondernemingsvermogen.

 

Laatstelijk aangepast: 09 mei 2020

Terug naar: PensioenScheiden of Pensioenweetjes