Nieuwe pensioenstelsel voor 1 januari 2028 moeten verzekeraars invaren

01.07.2023 Inwerkingtreding wet- en regelgeving(Pensioenfonds/verzekeraars/ppi*)
Door de Wtp moet iedere werkgever nadenken over de toekomstige penisoenovereenkomst met zijn werknemers
01.01.2025 Afronding arbeidsvoorwaardenafspraken in transitieplan (Pensioenfonds)
Het transitieplan wordt uiterlijk 1 januari aan het pensioenfonds gestuurd. Het gaat hierbij om definitieve afspraken die bestuurlijk zijn afgestemd. Deze afspraken worden uiterlijk per 1 januari 2025 voor opdrachtaanvaarding aangeboden.
01.07.2025 Afronding van de opdrachtaanvaarding (Pensioenfonds)
Alle pensioenfondsen hebben het implementatieplan gereed
01.10.2026 Uiterlijke datum ondertekende bijgestelde offerte (Verzekeraars/ppi*)
Ook de uiteindelijke datum voor het indienen van het transitieplan bij de verzekeraar/ppi en het implementatieplan moet definitief zijn ingediend
01.01.2028 Uiterlijke inwerkingtreding wet- en regelgeving (Pensioenfonds/verzekeraars/ppi*)
De transitie moet afgerond zijn voor 1 januari 2028. Dit betekent dat er vanaf dat moment geen pensioenopbouw meer mogelijk is in een uitkeringsovereenkomst, en bovendien dat in premieovereenkomsten geen sprake meer is van een leeftijdsafhankelijke (progressieve) premie. Pensioenopbouw vindt alleen nog plaats en een premieregeling met een leeftijdsafhankelijke premie.

(*ppi = premiepensioeninstelling)

Artikel Harry Vernon van 28 juni 2023, Geplaatst in Pensioenen, Dit artikel mag gedeeld worden.

Het nieuwe pensioenstelsel is niet gunstig voor de deelnemers, maar wel voor De Nederlandsche Bank en de pensioenfondsen

anbo

Als je in het kort de kern van het nieuwe door ons parlement goedgekeurde pensioenstelsel zou willen omschrijven, dan kom je tot het volgende. Het pensioen is niet langer een belofte over de hoogte van de pensioenuitkering, zoals in het huidige stelsel. In plaats daarvan wordt het (toekomstige) pensioen afhankelijk van de ingelegde premie en de daarmee door de pensioenfondsen behaalde rendementen.
Om te zien wat dit betekent voor de deelnemers van pensioenregelingen, geef ik een ietwat gechargeerd voorbeeld. Stel dat de wetgever zou besluiten om de vergoeding van ziektekosten geheel afhankelijk te maken van de ingelegde premies.
Voor iemand die in een ziekenhuis terecht zou komen, zou de behandeling dan al heel snel gestaakt moeten worden, omdat de ingelegde premies dan ‘op’ zijn. Niemand zou blij worden van zo’n beslissing, want je weet dan bijna zeker dat het een ramp wordt, als je onverhoopt ziek wordt. Iedereen zou die onzekerheid willen voorkomen door de ziektekostenverzekering te handhaven zoals die is.

Pech- en mazzelgeneraties
Daar zullen de voorstanders van het nieuwe pensioenstelsel tegenin brengen dat het grote verschil met pensioen is dat bij de ziektekostenverzekering iedereen in beginsel premie betaalt, maar dat er maar een beperkt aantal mensen zijn die ziek worden. De ziektekosten van de zieken worden betaald uit de premies van de zieken èn de gezonden. Dat klopt: de gezonden zijn solidair met de zieken, want de premies van de gezonden worden ook gebruikt om de kosten van de zieken te dekken.
Toch is er een overeenkomst tussen de ziektekostenverzekering en het oude pensioenstelsel. In het oude pensioenstelsel zijn de generaties die mazzel hebben solidair met de generaties die pech hebben. De pechgeneraties hebben lage rendementen op hun premies, terwijl de mazzelgeneraties hoge rendementen op hun premies hebben. Of een generatie pech of mazzel heeft met zijn rendement, hangt niet van die generatie af, net zomin als het meestal van een individu afhangt of hij of zij ziek wordt.
Het is inderdaad een kwestie van domme pech of mazzel, waartegen je je zou willen verzekeren. Het oude pensioenstelsel leverde die verzekering, want het ‘verlies’ van de pechgeneraties werd gedeeld met de ‘winst’ van de mazzelgeneraties. Die verzekering is door de wetgever op dinsdagavond 23 mei 2023 afgeschaft. Voor iedere generatie is de pensioenuitkering immers afhankelijk van de behaalde rendementen tijdens het leven van die generatie zelf.

De onzekerheid die het nieuwe pensioenstelsel met zich brengt over het te verwachten pensioen, betekent in feite een verlaging van de welvaart voor de deelnemers. Dat is een simpel verzekeringsprincipe: mensen hebben liever een zeker inkomen dan dat ze een gok willen wagen met datzelfde inkomen. Die gok wagen ze nu wel, maar niet vrijwillig. Het moet van de politiek. Alle deelnemers aan een pensioenregeling krijgen dus een welvaartsverlies in de maag gesplitst. Zij moeten immers het risico dragen dat onder het oude stelsel door de pensioenfondsen werd gedragen.

DNB wilde dat pensioenfondsen geen risico meer lopen
Hoe kan het dat de wetgever een wet goedkeurt die een welvaartsverlaging betekent? Het antwoord is dat de wetgever zich heeft laten leiden door wat De Nederlandsche Bank (DNB) hierover beweerde. DNB is verantwoordelijk voor het toezicht op de pensioenfondsen en zij vreesde dat door de lage rentestand de fondsen op den duur de pensioenen niet meer zouden kunnen uitkeren.
Of die vrees terecht was of niet – ik vond die vrees niet terecht – feit was dat DNB met alle macht een pensioenstelsel begon te steunen waarbij de pensioenfondsen vrijwel geen risico meer zouden lopen dat ze de pensioenen niet meer zouden kunnen uitkeren. Dat is dus het nieuwe pensioenstelsel omdat daar als de rendementen op de belegde premies laag zijn, de pensioenen ook laag worden.

Toezichttaak van DNB wordt fluitje van een cent
Het leven van de pensioenfondsen wordt dus een stuk eenvoudiger, maar dat van DNB ook. DNB heeft zichzelf met het nieuwe pensioenstelsel een cadeautje gegeven. Omdat er met de pensioenfondsen onder het nieuwe pensioenstelsel veel minder fout kan gaan dan onder het oude pensioenstelsel, wordt de toezichttaak voor DNB een fluitje van een cent. Die versimpeling van de toezichttaak van DNB zal dus ten koste gaan van de deelnemers.
Hoe heeft DNB dat weten te rechtvaardigen? Wel, door te beweren dat iedereen erop vooruitgaat in het nieuwe stelsel. Minister Carola Schouten, verantwoordelijk voor pensioenen, heeft dat kennelijk gerustgesteld. In deze Kamerbrief van 12 december 2022 schrijft zij dat ‘het nieuwe pensioenstelsel grosso modo tot betere pensioenverwachtingen dan het huidige pensioenstelsel leidt. Deze bevindingen zijn in lijn met de eerdere analyses van DNB’. De minister vermeldt ook nog drie keer in haar brief dat DNB bij haar berekeningen 10 duizend scenario’s heeft toegepast.

Pensioenfondsen hoeven minder hun best te doen
Indrukwekkend? Gaan wij die ‘grosso modo’ betere pensioenverwachtingen geloven? In plaats van 10 duizend niet te controleren economische scenario’s toe te passen, pas ik liever een simpel gedachtenexperiment toe. Stel bijvoorbeeld dat na de Tweede Wereldoorlog bij sommige pensioenfondsen het ‘oude’ stelsel gold en bij andere pensioenfondsen het ‘nieuwe’ stelsel.
Is er een reden aan te nemen dat de rendementen voor beide stelsels gelijk aan elkaar zouden zijn? Eigenlijk niet, want onder het nieuwe stelsel hoeven de pensioenfondsen immers niet erg hun best te doen hoge rendementen te behalen. Je zou dus kunnen verwachten dat de rendementen in het nieuwe stelsel lager zijn dan onder het oude stelsel.
Maar om het nieuwe pensioenstelsel een kans te geven, neem ik toch aan dat, ongeacht het gebruikte stelsel, de rendementen bij beide soorten pensioenfondsen gelijk zijn. Stel ook dat de inkomens van de werkenden in beide stelsels aan elkaar gelijk zijn.
De gepensioneerden die tijdens hun leven met hoge rendementen te maken hadden, zullen een hoger pensioeninkomen hebben als zij bij een pensioenfonds zijn aangesloten dat het nieuwe stelsel toepast dan als zij bij het oude stelsel waren aangesloten. Het pensioenvermogen onder het oude stelsel zal daardoor sterker stijgen dan onder het nieuwe stelsel. Voor lage rendementen geldt precies het omgekeerde.
Gemiddeld zal er echter op den duur geen verschil zijn, zowel in pensioeninkomens als in vermogen, tussen beide stelsels. Kortom, het is onduidelijk waarom het nieuwe stelsel grosso modo tot een hoger pensioen leidt. Waar zou zo’n verschil vandaan moeten komen? Uit gebakken lucht?

Walhalla voor pensioenfondsen
DNB heeft dus met 10 duizend scenario’s de minister en daarmee ook het parlement ervan overtuigd dat het nieuwe pensioenstelsel grosso modo beter is dan het oude pensioenstelsel. De pensioenfondsen hoefden daar helemaal niet van overtuigd te worden. Zij hoeven zich in het nieuwe stelsel immers helemaal niet meer ongerust te maken over de omvang van het pensioenvermogen.
Als de rendementen laag zijn, keren ze – op termijn – weinig uit. Bijgevolg kunnen ze ook niet meer te maken hebben met een te laag pensioenvermogen, laat staan dat ze pensioenen niet meer kunnen uitkeren.
Kortom, het nieuwe pensioenstelsel is het walhalla voor de pensioenfondsen, maar niet voor hun deelnemers. Hoe verkopen die pensioenfondsen dat dan vervolgens aan hun deelnemers? Antwoord: door net te doen alsof er bijna niets verandert, zoals ik voor het ABP heb laten zien.
Het ABP doet net alsof er nog steeds sprake is van ‘samen delen van mee- en tegenvallers’. Dit is een halve leugen, want mee- en tegenvallers worden niet meer tussen verschillende generaties gedeeld. Het ABP suggereert zelfs dat er in het nieuwe pensioenstelsel juist meer zekerheid aan deelnemers kan worden geboden. Ik zou dat een hele leugen willen noemen.
Er is overigens nog iets dat het leven van DNB en de pensioenfondsen makkelijk maakt. Alle pensioendeelnemers moeten binnen vijf jaar volledig overgaan naar het nieuwe stelsel, het zogeheten invaren. Een alternatief was natuurlijk geweest om alleen voor de nieuwe pensioendeelnemers het nieuwe pensioenstelsel te laten gelden en alle overige deelnemers gewoon in het oude stelsel te laten. Dat was voor de deelnemers beter geweest, maar natuurlijk niet voor de pensioenfondsen en DNB. Dan zouden de pensioenfondsen nog minstens zeventig jaar risico lopen en DNB zou al die tijd scherp toezicht moeten houden. Dat gaan we dus niet doen, dachten pensioenfondsen en DNB.
Maar hoe moet dat invaren gaan? Neem de al gepensioneerden. Volgens de geest van de nieuwe wet zou je van alle gepensioneerden onder het nieuwe stelsel de betaalde premies plus de rendementen tijdens het werkende leven moeten weten in plaats van het inkomen. Die premies zijn tijdens het werkende leven – zo spreek ik als 72-jarige uit ervaring – flink op en neergegaan.
Geen pensioenfonds – zo neem ik aan – weet nog wat een 72-jarige als premies betaald heeft tijdens zijn werkende leven. En ja, dan zwijg ik nog maar even over de VUT-premies die ik en vele anderen zo’n veertig jaar betaald hebben. Daar hoor je niemand meer over, alsof ze er helemaal niet geweest zijn. Mijn pensioenvermogen zal dus op een heel andere manier bepaald worden dan volgens de nieuwe wet eigenlijk zou moeten. Maar hoe, dat weet niemand, zelfs Pieter Omtzigt niet.


Voor het nieuwe stelsel stemmen met de ogen dicht
Zo wordt dus een hoop mist over de werking van het nieuwe pensioenstelsel uitgespreid. DNB, de pensioenfondsen en het parlement zijn er blij mee. Is er dan niemand die deelnemers uitlegt dat zij hoogstwaarschijnlijk de klos zijn? Opvallend is dat je ook in bekende landelijke kranten nauwelijks een kritisch geluid kunt horen over het nieuwe pensioenstelsel. Kranten die zich aan berekeningen wagen à la DNB komen zelfs tot dezelfde soort uitkomsten als minister Carola Schouten zo graag ziet: grosso mode gaat iedereen erop vooruit.
Die berekeningen rammelen aan alle kanten, maar dat zal de gemiddelde lezer niet opvallen, net zoals het gemiddelde Kamerlid er kennelijk geen last van heeft dat de stukken die de minister naar de Kamer zendt, min of meer namens DNB, grotendeels onleesbaar zijn. Kamerleden hebben kennelijk voor het nieuwe pensioenstelsel gestemd met de ogen dicht.  


Artikel Telegraaf, 28 juli 2022 -
Professor Hans van Meerten is hoogleraar pensioenrecht en advocaat bij GMW Advocaten.

In 2023 moet het een feit zijn: de nieuwe pensioenwet moet dan in werking treden. Alle pensioenregelingen – ter waarde van zo’n 1600 miljard euro – worden in één klap omgezet naar het nieuwe stelsel. Hoe eerlijk gaat dat, vraagt hoogleraar pensioenrecht Hans van Meerten zich af.

Noot PensioenScheiden 02.08.2022 09.12: De huidge pensioenwet wijzigt met ingang van 1 januari 2023. Het klopt naar mijn mening niet dat alle pensioenen in één keer overgezet worden per 1 januari 2023. Pensioenverzekeraars moeten uiterlijk 1 januari 2028 invaren, dus volledig overgezet zijn naar het nieuwe pensioenstelsel.

Noot PensioenScheiden 03.02.2023 16.10: In haar brief van 18.01.2023 heeft de Minister uitstel gevraagd tot 01.01.2024!

Om de drastische ingreep in de pensioenen wat beter te begrijpen moet ik iets de diepte in.
De bestaande pensioenregelingen zijn veel al zogeheten uitkeringsovereenkomsten. Hierbij staat in beginsel de uitkomst vast: zo’n 70 procent van het gemiddelde salaris is meestal de norm. Vaak worden deze regelingen uitgevoerd door een verplicht gesteld pensioenfonds, zoals het ABP.

Boterzacht
Welnu, deze uitkeringsovereenkomsten worden massaal omgezet in zogeheten premieregelingen: daarbij staat de uitkomst niet vast! Dit invoeren, zoals het in het jargon heet, is volgens de regering onder meer om dat de uitkeringsovereenkomsten niet meer te betalen zouden zijn. De recente dekkingsgraden zeggen echter iets anders: het regent pensioenverhogingen.

Dit is natuurlijk bizar: de verplichtingen van een pensioenfonds worden anders gewaardeerd dan de bezittingen. Zo kan het zijn dat als de beurs instort, het pensioenfonds er op het oog goed voorstaat.

De deelnemer zal dat echter niet begrijpen en vragen waarom het nieuwe stelsel nodig is. Dat is met name te wijten aan uitspraken van onze pensioenfondsen en sociale partners zelf.

Jaren lang hebben we immers gehoord dat we het beste stelsel van de wereld hebben.

Dat de garantie van uitkeringsovereenkomsten in de praktijk boterzacht is gebleken is eveneens een teken dat de vormgeving van deze pensioenregelingen niet deugt.

Pak dat dan aan, zou ik zeggen in plaats van alles om te zetten naar premieovereenkomsten, wat de vakbonden altijd zelf hebben weggezet als een ‘casinopensioen’. Dat invaren is in het buitenland overigens gewoon verboden.

De grootste vakbond, de FNV, roept nu, bij monde van voorzitter Tuur Elzinga, we gaan er in het nieuwe stelsel allemaal op vooruit.

Dat is natuurlijk gewoon misleidend. Ten eerste weten we niet hoe het nieuwe stelsel zal uitpakken. Berekeningen laten zien dat we er wel 10% op achteruit kunnen gaan. Het is toch raar dat de wetgever niet beschermt tegen dit soort uitingen?

Bezwaar?
Dat brengt mij ten tweede, op de rol van de wetgever. Ik vrees dat we in dit opzicht niet veel mogen verwachten. Want, als we  er allemaal op vooruit gaan. Waarom ontneemt de wetgever dan iedere individuele bezwaarmogelijkheid? De deelnemer heeft geen keus: die moet mee. Dat gaat veel gedoe opleveren.

Pensioenregelingen zijn eigendomsrechten volgens het Europese Hof. Opgebouwde aanspraken mag je niet zomaar wijzigen, helemaal niet zonder instemming van het individu.

Mijn oplossing is simpel: als je naar een nieuw stelsel wil, maak een knip tussen oude opgebouwde rechten en de nieuwe opbouw.

Kiezen mag

En geef de deelnemer de keus of deze mee wil of niet. Dat kan al eenvoudig, en  het staat al in de Europese wetgeving. Daar heb je geen duizenden pagina’s onbegrijpelijk wettekst voor nodig, zoals nu het geval is.

Het nieuwe stelsel zou toch eenvoudiger worden? Ondertussen begrijpt niemand er meer ene bal van.

Peter Jung, 1 augustus 2022 ik vraag me het volgende af:

Om en nabij 2009 schreef de Nederlandsche Bank voor dat pensioenverzekeraars hun aanspraken (reserve) moesten waarderen tegen een strenge rentetermijnstructuur (risicorente?). Kan iemand mij uitleggen, hoe?

Wat is er de afgelopen jaren gebeurd, lees voorgeschreven toen de rente ging dalen naar een rente van om en nabij de 1%?

Hetgeen betekende dat de reserves die de Nederlandse verzekeraars in huis hadden drastisch moesten worden verhoogd omdat de liggende reserves absoluut onvoldoende waren. Tot tot moment (105%) mocht er niet geïndexeerd worden.

Wat gebeurt er nu de de voorgeschreven rente waar tegen de toegezegde aanspraken gewaardeerd werden plotseling gaat stijgen zoals nu gebeurd van stel 1% naar 2%?

Wat gebeurt er als onder het nieuwe pensioenstelsel dat eraan komt iedereen een individueel potje krijgt?

Wordt een gigantische puinhoop!

Mensen en verzekeraars die nog nooit geïndexeerd hebben, moeten nu gaan indexeren, hetzij naar beneden of naar boven. Zijn hier spelregels of rekenregels voor opgesteld?

Is er nog één pensioenverzekeraar die de gigantische kosten die op deze pensioenverzekeraars afkomen kan betalen?

Noot PensioenScheiden 19 juli 2023 16.55: Verzekerde regelingen worden niet ingevaren. Waar dat staat in de Wet kan niemand me tot dusver vertellen. Het gaat dan voornamelijk om pensioencontracten ondergebracht bij commerciële verzekeraars. De deelnemers in het merendeel van deze contracten zijn tot op heden nimmer geïndexeerd en dat zal onder de gewijzigde pensioenwet dus ook niet het geval zijn. De andere kant van de medaille is, dat de pensioenen van deze deelnemers ook nimmer gekort kunnen worden!

---------------------------------------

Nieuw Pensioenakkoord verandert veel voor werkgevers

Op 5 juni 2019, werd het Principe Pensioenakkoord afgesloten door sociale partners en het kabinet. Dit akkoord bevat belangrijke bepalingen over de AOW en geeft richting aan een nieuw pensioenstelsel voor de toekomst. Het afgelopen jaar is de uitwerking van het pensioenakkoord ter hand genomen. Kabinet en sociale partners hebben op 12 juni 2020 het uitgewerkte pensioenakkoord gepresenteerd. Minister Koolmees heeft op 22 juni 2020 de hoofdlijnennotitie Uitwerking Pensioenakkoord naar de Tweede Kamer gestuurd. De hoofdlijnennotitie bevat de technische uitwerking van het gepresenteerde akkoord.

 In het akkoord komt duidelijk naar voren dat voor het werkgeverspensioen en dus ook alle verzekerde pensioenregelingen uiterlijk vanaf 1 januari 2026 zal uit moeten worden gegaan van een premieregeling met een vaste pensioenbijdrage. Echter, in de hoofdlijnennotitie is nog niet alles even duidelijk en volledig uitgewerkt. Wat wel afgeleid kan worden uit de hoofdlijnennotitie is dat er veel van werkgevers wordt verwacht bij wijziging van de pensioenregeling, i.e. overgang naar het nieuwe pensioenstel.



2026 Pensioen Akkoord

Samenvatting PensioenAkkoord

De Pensioenregeling
Voortaan is niet de pensioenuitkering maar de beschikbare pensioenpremie het uitgangspunt. De vlakke beschikbare premie is voor alle leeftijden gelijk. De pensioenopbouw wordt daarmee per leeftijd ongelijk (degressieve pensioenopbouw). De maximale premie wordt nog definitief vastgesteld. Die zal ergens tussen de 30 en 33% van de pensioengrondslag bedragen.

Noot PensioenScheiden 28.01.2021 14.52: Zoals bekend zijn bij premieovereenkomsten per definitie alle risico's voor de deelnemer.

Bron FD 29.06.2020 - De belofte van een vaste uitkering wordt losgelaten, waardoor pensioenfondsen verlost zijn van de rekenrente

Noot PensioenScheiden 28.01.2021 16.24: Het beleggingsrisico, het arbeidsongeschiktheidsrisico, het vrijstellingsrisico, het uittredingsrisico zal toch niet gefinancierd kunnen worden uit de persoonlijke spaarpot?

Noot PensioenScheiden 28.01.2021 16.37: FD juli 2020: Noem het vooral geen persoonlijk pensioenpotje! Dat gaad niet goed vallen bij de bonden. Die hechten immers aan collectiviteit en solidariteit!

De verplichte solidariteistrerserve: Fondsen vullen die uit de premie en een stukje van het rendement tot een plafond van 15% van het vermogen. Hoe die pot verdeeld wordt? Dat mogen de pensioenfondsbesturen, binnen bepaalde wettelijke kaders, zelf beslissen.

Pensioenfondsen die geen reserve willen - of beter waarvan de deelnemers dat niet willen - kunnen straks ook kiezen voor een ander pensioencontract. Dat heeft echte individuele potjes en geen verplichte solidariteitsreserve.

Niet alleen de solidariteitsreserve lokt mogelijk nieuwe discussies tussen jong en oud uit. Dat kan ook gebeuren met de manier waarop de beleggingswinst en verlies in het Nieuwe Contract wordt verdeeld, waarschuwt Wichert Hoekert van Willis Towers Watson. "Er gaat straks meer aandelenrendement naar jongeren en minder naar ouderen" legt hij uit. Dat is om jongeren de kans te geven een goed pensioen op te bouwen en ouderen te beschermen tegen de risico's. Dat kan in theorie heel errlijk zijn, maar als er collectief 10% rendement wordt gehaald en ouderen zien daar weinig van terug, roept dat waarschijnlijk toch weerstand op.

 

De pensioenuitvoering
In het nieuwe pensioencontract ligt het accent minder op zekerheid. In plaats van een pensioenuitkering is er sprake van een pensioenverwachting. De pensioenverwachting wordt gebaseerd op het “persoonlijk pensioenvermogen” dat voortaan per deelnemer geadministreerd wordt.

Compensatieregeling
Uit berekeningen blijkt dat het nieuwe pensioenstelsel in veel gevallen geen nadeel maar een voordeel oplevert. Er komt een budget neutrale compensatieregeling voor de gevallen met een nadeel. De fiscus helpt ook mee: gedurende 10 jaren wordt de maximale premie verhoogd met 3%-punt.

Doel Compensatieregeling
Het doel is om nadelige verschillen tussen de oude en de nieuwe pensioenregeling te compenseren. Belangrijke verschillen zijn bijvoorbeeld:
- een hogere eigen bijdrage
- een lagere pensioenopbouw
- de overstap van een partnerpensioen op opbouwbasis naar een partnerpensioen op risicobasis

Uitzondering
Bestaande beschikbare premieregelingen met een leeftijdsafhankelijk premiestaffel mogen worden voortgezet voor de huidige werknemers. Op nieuwe werknemers wordt de vlakke beschikbare premie wel van toepassing.

Invaren
Het uitgangspunt is dat het opgebouwde pensioen wordt “ingevaren” in het nieuwe pensioenstelsel, tenzij dat tot onevenredige effecten leidt. Invaren speelt alleen bij pensioenfondsen.

Noot PensioenScheiden 28.01.2021 14.42: In het pensioenakkoord wordt overwegend gesproken over pensioenfondsen. Alleen niet elke Nederlandser zit in een pensioenfonds. Er zitten duizenden Nederlanders in pensioencontracten bij commerciële verzekeraars. Duizenden Nederlanders waarvan de pensioenen nimmer geïndexeerd zijn of niet meer geïndexeerd worden omdat de werkgevers niet meer bestaan.

Pensioenkortingen
De regels voor de korting van pensioenfondsen worden, net als voor 2020, ook voor het jaar 2021 versoepeld. Is de dekkingsgraad eind 2020 minstens 90%, dan hoeft er in 2021 niet gekort te worden. Stand 150 grootste pensioenfondsen per 31 december 2020.

Pensioenakkoord en dekkingstekort
In het pensioenakkoord is afgesproken dat er minder strenge regels gelden als het gaat om het dekkingstekort. Is de dekkingsgraad gedurende 5 jaren continu beneden de grens van 105%, dan moest het pensioenfonds de pensioenen korten. De grens is in het pensioenakkoord verlaagd tot 100%. Het resultaat is dat pensioenfondsen de pensioenen of niet of minder hoeven te korten. Zie ook: Korten

Dekkingsgraad 2026
Een dekkingsgraad van 95% in 2026 wordt de ondergens voor pensioenfondsen om zonder verlagingen over te gaan naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat staat in conceptstukken over de overgangsregels van het huidige pensioenstelsel naar het nieuwe (Bron FD 04.12.2020). In het nieuwe stelsel zijn er geen buffereisen meer, mogen pensioenfondsen rekenen met een projectierendement en keren zij belegiingswinsten- en verliezen sneller uit aan de deelnemers.

Pensioenakkoord en hersteltekort
In het pensioenakkoord is geen afspraak gemaakt over het herstelakkoord. Van een hersteltekort is sprake als naar verwachting de dekkingsgraad van het pensioenfonds niet binnen 10 jaar toegroeit naar het Vereiste Eigen Vermogen. Is de dekkingsgraad lager dan gemiddeld ca 90%, dan is de kans op herstel uitgesloten en moet het pensioenfonds korten. Door nieuwe rekenregels ligt de kritische dekkingsgraad nu (25.12.2020) op gemiddeld ca 96%. Met andere woorden, er is eerder sprake van een hersteltekort. Daarom neem de kans op korting toe.

AOW-Leeftijd
De AOW-leeftijd stijgt minder snel. In 2024 staat die op het 67e jaar. En die blijft nu ook in 2025 het 67e jaar. Op 8 juli 2020 is het wetsvoorstel Verandering koppeling AOW-leeftijd bij de Tweede Kamer ingediend.

Temporisering AOW Leeftijd
2021 – 66 jaar en 4 maanden
2022 – 66 jaar en 7 maanden
2023 – 66 jaar en 10 maanden
2024 – 67 jaar

Vertrekregeling
Met de vertrekregeling kunnen werknemers eerder stoppen met werken zonder dat de werkgever wordt belast met een RVU-boete van 52%, De regeling mag ingaan maximaal 3 jaar voor de AOW-ingang. De uitkering is maximaal ca € 21.200,- per jaar.

Opname ineens
Voortaan mag op de pensioendatum 10% van de waarde van het pensioen ineens opgenomen worden. De besteding daarvan is vrij.

Noot PS 25.12.2020 13.23: Hoe denkt de fiscus hierover? Het gaat immers om het afkopen van pensioen, wat in feite verboden is.

Partnerpensioen
Het partnerpensioen wordt geüniformeerd. Voortaan wordt dat (deels) verzekerd volgens het risicosysteem. Het maximale partnerpensioen stijgt van 40% van de pensioengrondslag tot 50% van het salaris. Overwogen wordt om het nieuwe partnerpensioen al in te voeren per 01.01.2022 en daarmee niet te wachten tot 01.01.2026 (uiterste datum voor overstap naar nieuwe pensioenstelsel)

In het pensioenakkoord is afgesproken dat het partnerpensioen wordt gewijzigd. Het doel is meer uniformiteit, zodat er geen nabestaanden tussen wal en schip vallen. Maar de afspraak is ook dat het partnerpensioen anders van opzet en uitvoering wordt.

Het partnerpensioen is nu een levenslange uitkering t.b.v. de nabestaande. De hoogte is gekoppeld aan het salaris en de diensttijd van de werknemer. Eën van de voorgestelde varianten is inmiddels bekend. Samengevat:
- De levenslange uitkering wordt vervangen door een eenmalige uitkering
- De hoogte van de uitkering is gelijk aan een aantal jaarsalarissen
- De nabestaande kan de uitkering ineens opnemen of uitsmeren in de vorm van een levenslange uitkering

Noot PensioenScheiden 28.01.2020 13.48: Een kwalijke ontwikkeling voor mensen die van de echt gaan scheiden. Een partnerpensioen komt alleen nog tot uitkering als de verzekerde tijdens het huwelijk komt te overlijden. Of wordt gehalveerd, zie ook: Partnerpensioen

 

Planning Pensioenakkoord

2021.01.01 – Invoering van vertrekregeling en uitbreiding verlofsparen. De opname ineens wordt (met een invoeringstermijn van 1 jaar) ook in wetgeving opgenomen. Vanaf 2022 is een opname dus feitelijk mogelijk.

2022.01.01 – pensioenakkoord is vertaald in wetgeving, start overstapperiode naar het nieuwe pensioenstelsel

2026.01.01 – uiterste datum voor overstap naar het nieuwe pensioenstelsel

2036.01.01 – einde compensatieperiode

De transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel ligt tussen
1 januari 2022 en 1 januari 2026. In die periode moet worden overgestapt. Daarbij is 2026 de uiterste deadline.

De wetgeving m.b.t. het nieuwe pensioenstelsel krijgt in 2020 en 2021 vorm. Daar zit druk op. Daarom kwam de Tweede Kamer op 14 juli even terug van zomerreces. Er zijn ruim 200 vragen en antwoorden behandeld. De vaart blijft erin! Dat blijkt ook wel, want op 2 september 2021 is het wetsvoorstel “Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen” bij de Tweede Kamer ingediend. Wij hebben het wetsvoorstel in onze nieuwsbrieven voor werkgevers/HR, ondernemingsraden en adviespraktijk samengevat.

Werk Pensioenakkoord
Het nieuwe pensioenstelsel vraagt ook de inzet van werkgevers en ondernemingsraden. Het pensioenakkoord betekent immers een wijziging van de pensioenregeling (de pensioenovereenkomst). Werkgevers moeten, samen met de pensioenuitvoerder, een transitieplan opstellen. Dat transitieplan, inclusief compensatieregeling, moet betrokken worden bij het verzoek aan de OR tot wijziging van de pensioenregeling. Daarnaast moet er voor de werknemers een persoonlijk overzicht worden opgesteld dat inzicht geeft in het pensioen vóór en ná de overstap.

NB. De rol van de werkgever, de OR en de werknemers moet per geval beoordeeld worden. Is er bijvoorbeeld sprake van een bedrijfstakpensioenfonds, dan ligt die rol vaak bij de sociale partners, maar niet altijd.

Laatstelijk aangepast: 19 juli 2023

Terug naar: PensioenScheiden of Pensioenweetjes